Brandpreventie

Voorkomen is beter dan genezen. Brandpreventie is dan ook een belangrijke taak voor Brandweer Zone Rand.

Maar ook jij speelt een actieve in dit verhaal, zorg er voor dat je goed geïnformeerd bent. Op deze pagina vind je alvast heel wat informatie en lees je hoe je met ons in contact kan komen.

Veelgestelde vragen

Indien u een systeem wil voorzien waarmee de brandweer toegang kan krijgen tot u bedrijf hangt u  het telefoonnummer van een meldkamer of een verantwoordelijke opgehangen. 
Bij aankomst kan de brandweer contact opnemen met dit nummer. 
U kan dan:

  • vanop afstand de deuren of poorten openen om de brandweer toegang te geven tot u terrein
  • een code geven aan de brandweer waarmee de deuren of poorten kunnen geopend worden
  • een code geven van een sleutelkluis waarin de nodige sleutels zitten om de deuren of poorten te openen 

Nee, de brandweer kan u niet verplichten een sleutelkluis te plaatsen. 

Het decreet van 10 maart 2017 maakt rookmelders verplicht in alle woningen, dus ook die van eigenaar-bewoners. Vanaf 1 januari 2020 moet ook een woning waarin de eigenaar zelf woont over de nodige rookmelders beschikken.

'Voldoende rookmelders' betekent dat een zelfstandige woning (eengezinswoning, appartement of studio) op elke verdieping minstens één rookmelder moet hebben. Bij studentenkamers moet er in de kamer zelf ook een rookmelder zijn.

Als een woning niet voldoet aan de rookmeldersverplichtingen, dan wordt ze in de regel als ‘niet-conform’ beschouwd. Ze voldoet dan niet aan de minimale veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten die de Vlaamse overheid oplegt (Titel III, Hoofdstuk V, van de Vlaamse Wooncode). Wie een woning verhuurt zonder rookmelders, krijgt hiervoor geen conformiteitsattest. Het verhuren van een woning zonder de nodige rookmelders is ook strafbaar.

De verhuurder is wettelijk verplicht de nodige rookmelders aan te kopen en te plaatsen. Als de verhuurder kiest voor een toestel met vervangbare batterijen, moet de huurder die batterijen tijdig vervangen.
 

Netwerk Brandweer cel Preventie hanteert sinds 01 december 2021 de richtlijn Elektrische voertuigen in parkings  - Vzw Fireforum (RGV EV 20210916). Deze Regel van Goed Vakmanschap (RGV)  behandelt de brandveiligheid in verband met elektrische en plug-in hybride personenwagens en laadinfrastructuur in nieuwe en bestaande parkings voor normaal gebruik.
Meer informatie

In gemeenschappelijke delen van een gebouw is een rookmelder verplicht in elke ruimte voor gedeeld gebruik waarin zich een technische installatie bevindt. Als er zich op een andere verdieping nog een technische installatie bevindt in de gemeenschappelijke delen, dan is ook daar een rookmelder vereist. Een rookmelder is ook vereist als een kelder of zolder een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is.

Het kan dus voorkomen dat er meerdere rookmelders in de gemeenschappelijke delen vereist zijn.

Enkele concrete voorbeelden:

  • Als de zekeringkasten in een appartementsgebouw in de kelder hangen, dan is daar een rookmelder vereist.
  • Als diezelfde zekeringkasten in de inkomhal op het gelijkvloers van het gebouw hangen, dan is daar een rookmelder vereist.
  • Als de kelder in een appartementsgebouw een directe toegang heeft en normaal en onmiddellijk te betreden is, is er een rookmelder vereist, ook al is er in die kelder geen technische installatie aanwezig.
  • Als er zich in een gemeenschappelijke kelderruimte individuele kelders bevinden, dan wordt dit als één kelder beschouwd en volstaat één rookmelder.

De rookmeldersverplichtingen gelden niet als de woning of het gebouw beschikt over een automatische branddetectie-installatie met centrale.

Een technische installatie is een installatie met elektrische voeding of die warmte produceert en die vast verbonden is met het gebouw.
Voorbeelden van technische installaties in deze context zijn: zekeringkasten, omvormers fotovoltaïsche systemen, thuisbatterijen, laadpunten, warmtepompen, liftmachines, airco’s, ventilatie-units, verwarmingsketels, boilers, waterverzachters, enz.

Zijn in deze context geen technische installaties: gas- en watermeters, modems, systemen voor toegang en beveiliging, huishoudelijke toestellen, schakelaars, stopcontacten, lichtpunten, enz.
 

De verplichting tot plaatsing van brandblussers is van verschillende factoren (bouwjaar gebouw, functie,...) afhankelijk en niet eenduidig te beantwoorden. 
Je kan in eerste instantie nakijken of de verplichting staat vermeld in een brandpreventieverslag. Dat kan je bijvoorbeeld terug vinden in het kader van een aanvraag tot omgevingsvergunning of exploitatievergunning. 
In tweede instantie kan de verplichting zijn opgelegd in de van kracht zijnde regelgeving (bv. politiereglement publiek toegankelijke inrichtingen, toeristische logies,...).

De plaatsing van brandblussers wordt algemeen beschouwd als een praktijk van 'goede huisvader'.  

We adviseren brandblussers van minstens één bluseenheid conform NBN EN 3-7 te plaatsen. Gebruik bij voorkeur 6 liter waterschuim toestellen of een ander type als dit meer aangewezen is. Toestellen van  6 kg poeder type ABC worden toegelaten maar veroorzaken meer nevenschade.
Verdeel de toestellen in het gebouw à rato van 1 brandblusser (bluseenheid)  per 150 m² vloeroppervlakte (binnenruimte). 

Voor meergezinswoningen adviseren we  minimaal 1 toestel per bouwlaag in de gemeenschappelijke trappenhal.
 

Het evacuatieplan heeft geen wettelijk vastgestelde parameters. Toch is er een soort van 'ongeschreven regel' waaraan deze plannen voldoen:

De verschillende ruimtes op de grondplannen worden benoemd. De (nood-)uitgangen, eerste interventiemiddelen, alarmeringsknoppen, EHBO-koffers, EHBO-lokalen, verzamelplaats, ... op het plan aangeduid. Dit gebeurt met officiële pictogrammen. Ook de branddeuren, trappen, liften, ... worden op dit schema getekend. Bepaalde grote risico's zoals elektriciteit, gas, ... worden ook in kaart gebracht. Er wordt ook een vluchtweg aangeduid vanaf de 'huidige locatie' en een alternatieve vluchtweg.

Naast het plan wordt een legende aangemaakt. Daar wordt de betekenis van de gehanteerde pictogrammen verklaard. Onderaan komt een contactpersoon die verantwoordelijk is voor het opgemaakte plan. Er moeten ook duidelijk contactgegevens staan van de hulpdiensten.

Het is aangeraden om Richtlijnen ‘Wat te doen bij brand’ op te hangen met de te volgen procedure. Bv. wat doe ik als ik brand zie? Wat doe ik als ik het evacuatiesignaal hoor?

Als er geregeld 'internationaal publiek' in het pand aanwezig is, dan is het ook aangeraden om de legende en contactgegevens van de hulpdiensten te vertalen in het Frans, Duits en het Engels. Indien u een toeristisch logie uitbaat, is dit zelfs een verplichting.

Voorbeeld van een evacuatieplan

Het 's nachts op slot draaien van een algemene voordeur van een appartementsgebouw om inbraken te voorkomen is een veelvoorkomend fenomeen. De brandweer is begaan met deze problematiek maar eveneens bezorgd over de veiligheid van de bewoners.

Het slotvast houden van de buitendeur belemmert een vlotte en veilige evacuatie tijdens een incident. Kostbare minuten kunnen hierdoor verloren gaan.
De brandweer adviseert om een systeem van paniekbeslag te installeren op de toegangsdeur. Zo kan er steeds geëvacueerd worden zonder sleutel. De vrije toegang van buiten naar binnen is met dit systeem niet mogelijk, daar heb je een sleutel voor nodig. 

Indien de Codex over het welzijn op het werk van toepassing is op het gebouw verwijst de brandweer specifiek naar Boek III.- Arbeidsplaatsen, Titel 3.– Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Art. III.3-12:

  • De nooddeuren moeten openen in de richting van de evacuatie. Het mogen geen schuifdeuren of draaideuren zijn. 
  • Ze moeten gemakkelijk en onmiddellijk kunnen geopend worden, door elke persoon die er gebruik van wil maken, in geval van nood. Ze mogen niet op slot zijn.

Bovenvermeld artikel kan steeds in het kader van 'Goed huisvaderschap' toegepast worden indien er geen personeel tewerkgesteld is in het gebouw.

 

Een brandblussers is conform EN 3 met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6 kg ABC-poeder of 6 L water/schuim) doelmatig verdeeld worden in het gebouw:

  • Minimum één bluseenheid per bouwlaag;
  • Minimum één bluseenheid tot 50 m² vloeroppervlakte;
  • Vanaf 50 m²:
    • Minimum twee brandblussers met 1 bluseenheid;
    • 1 bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte.


Deze toestellen moeten jaarlijks gekeurd worden door een firma. Kleine toestellen, zoals een goedkope brandblusser voor in een auto, kunnen daarom niet gebruikt worden. Dit dienen brandblussers te zijn die individueel minstens 1 bluseenheid aan volume bevatten.

CO2 brandblussers kunnen geadviseerd worden voor elektrische installaties. Ze kunnen echter niet meetellen in de totale bluseenheden. Indien er wordt gekozen voor een CO2 brandblusser, dan is dit altijd in overtal.
 

Blustoestellen plaatst u best op een duidelijk zichtbare plaats:

  • (nood)uitgangen
  • doorgangen naar (nood)uitgangen
  • traphallen
  • overlopen (gang waarop trap uitkomt)
  • Blustoestellen in een opbergkast zijn toegelaten op voorwaarde dat deze kast ofwel een transparante deur heeft of voorzien is van het juiste pictogram voor blustoestellen.
    Deze kast mag nooit op slot zijn.

U bevestigt draagbare blustoestellen aan hun steunen of houders. Ze moeten zo geplaatst worden dat de gebruiksinstructies en de vermelding van het blusvermogen goed zichtbaar zijn.
De handgreep van het toestel moet tussen 0.80 m en 1,5 m boven de vloer zijn. De plaats van het blustoestel moet aangegeven zijn door een pictogram. Dit pictogram moet vanaf het binnenkomen van de ruimte zichtbaar zijn, bij voorkeur op een hoogte van 2,20 tot 2,50 m. In gangen hangt u dit best loodrecht op de muur bij het binnenkomen.

Plaats blustoestellen steeds buiten het bereik van kinderen.
 

De brandweer organiseert geen opleidingen voor het gebruik van brandblussers. 

U kan zich hiervoor naar privébedrijven of Campus Vesta als provinciaal opleidingscentrum richten.
Bij campus Vesta kan veiligheidspersoneel van zowel de publieke als private sector terecht voor theoretische en praktische opleidingen. 

Naast een uitgebreid pallet aan standaard- en gespecialiseerde opleidingen, werkt Campus Vesta formules uit op maat voor bedrijven.

 

De verplichting tot plaatsing van muurhaspels is van verschillende factoren (bouwjaar gebouw, functie,...) afhankelijk en niet eenduidig te beantwoorden.
Je kan in eerste instantie nakijken of de verplichting staat vermeld in een brandpreventieverslag. Dat kan je bijvoorbeeld terug vinden in het kader van een aanvraag tot omgevingsvergunning of exploitatievergunning. In tweede instantie kan de verplichting zijn opgelegd in de van kracht zijnde regelgeving (bv. politiereglement publiek toegankelijke inrichtingen, toeristische logies,...).
 

De verplichting tot plaatsing van automatische branddetectie-installatie is van verschillende factoren (bouwjaar gebouw, functie,...) afhankelijk en niet eenduidig te beantwoorden. Je kan in eerste instantie nakijken of de verplichting staat vermeld in een brandpreventieverslag. Dat kan je bijvoorbeeld terug vinden in het kader van een aanvraag tot omgevingsvergunning of exploitatievergunning. In tweede instantie kan de verplichting zijn opgelegd in de van kracht zijnde regelgeving (bv. politiereglement publiek toegankelijke inrichtingen, toeristische logies,...).
 

Het is de Vlarem wetgeving welke bepaalt wanneer een verbranding in open lucht is toegelaten. Het is dan ook aan de diensten bevoegd voor de omgevingsvergunning om hier al dan niet toestemming voor te verlenen.

Het gemeentebestuur kan bijkomende voorwaarden opleggen vanuit het oogpunt van brandveiligheid. Vb. de verbranding kan enkel wanneer de waarschuwingsindex voor natuurbrand groen aangeeft. Het vuur mag in geen geval onbewaakt achter blijven en dient voor zonsondergang gedoofd te worden.

De hulpverleningszone heeft geen enkele bevoegdheid in deze materie en kan bijgevolg ook niet ingaan op uw vraag. U kan zich best wenden tot de dienst Omgeving van uw gemeente.
 

Het komt de werkgever toe om op basis van de risicoanalyse van zijn preventieadviseur welzijn op het werk de nodige maatregelen te treffen. De hulpverleningszone heeft hierin geen rol.

We kunnen op de vraag om een risicoanalyse te maken dan ook niet ingaan.
 

Aanvaardingen van werken gebeuren in het kader van een overeenkomst tussen bouwheer, architect en aannemer. De hulpverleningszone heeft in deze vastgelegde procedure geen rol.

De ingebruikname van een gebouw valt onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur welzijn op het werk. In uitzonderlijke gevallen, waar veel derden in het gebouw logeren (ziekenhuizen, rustoorden, toeristische logies en dergelijke) heeft de wetgever een voorafgaandelijke controle voorzien door de brandweer omwille van de openbare veiligheid. Dit is in deze vraag niet het  geval. We kunnen op de vraag om aanwezig te zijn bij de oplevering van het gebouw dan ook niet ingaan.
 

In bepaalde gevallen vraagt de vergunningverlenende overheid (gemeente of provincie) advies aan onze preventiedienst. Dit advies wordt aangerekend aan de begunstigde van het advies of de vergunning, volgens de geldende tarieven van het retributiereglement.

Detail embleem BZR

Niet gevonden wat je zocht?

Bij voorkeur stel je je vraag per mail [email protected] of gebruik je ons contactformulier

Telefonisch kan je ons op weekdagen bereiken op het nummer 03 205 80 70. Hou er rekening mee dat we door vergaderingen en controles vaak op pad zijn en niet altijd bereikbaar zijn.